Adoptiewet

Vóór de invoering van de Nederlandse adoptiewet op 1 november 1956 werden kinderen van ongehuwde moeders in pleeggezinnen geplaatst. Ongehuwde moeders konden tot die tijd hun eigen kind naderhand weer opeisen, bijvoorbeeld wanneer de moeder later alsnog trouwde. Na de invoering van de adoptiewet konden de pleegouders het kindje officieel adopteren en op die manier de juridische ouders worden. Dat zorgde ervoor dat het kind een andere achternaam kreeg. De verblijfplaats werd voor de biologische moeder geheimgehouden en ze kon haar eigen kind niet meer terugkrijgen.

Adopties

De meeste kinderen kwamen in huis bij kinderloze getrouwde echtparen. Steeds meer kinderloze echtparen raakten bekend met de mogelijkheid van adoptie. Dit is dan ook terug te zien in het aantal adopties dat jaarlijks door de rechtbanken in Nederland werd uitgesproken. Door ongehuwde vrouwen onder psychische en sociale druk te zetten werd er in eerste instantie in deze behoefte voorzien. Vanaf de jaren ’70 nam het aantal kinderen dat werd afgestaan door een ongehuwde moeder toe. Zo werden er in 1974 in Nederland 1259 en in 1981 zo’n 2400 Nederlandse kinderen geadopteerd. De meeste ‘afstandskinderen’ werden geadopteerd, maar ook groeiden er kinderen op in kindertehuizen.

Sinds de invoering van de Adoptiewet 1956 tot aan het einde van de jaren ’60 van de vorige eeuw werden er landelijk elk jaar enkele honderden kinderen afgestaan. Exacte cijfers ontbreken. Schattingen in Nederland (tussen 1956 – 1984) lopen uiteen van honderden per jaar tot duizenden moeders en kinderen, die elkaar op deze manier definitief uit het oog verloren. 

Gewone adopties naar herkomst kind

In 1998 was het aantal Nederlands geadopteerde kinderen gedaald tot zo’n 900. De denkwijze in de maatschappij was inmiddels veranderd en de vraag van ongewild kinderloze echtparen kon daardoor niet langer opgevangen worden met Nederlandse kinderen. 

Aangezien er een vraag naar kinderen bleef bij kinderloze (getrouwde) stellen en het binnenlandse “aanbod” te laag bleef, week men voor de onvervulde kinderwens uit naar kinderen uit het buitenland. Het adopteren van een kind werd doorgaans als een “goede daad” beschouwd en het “redden” van een buitenlands kind droeg nog meer bij aan deze gedachte. Deze “oplossing” bleek zeer lucratief. Deze belangen maakten van de internationale adoptie-industrie big business.

Bron: CBS

0 0 stemmen
Artikel waardering
Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Nieuwste
Oudste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties