Het archief van Moederheil en Valkenhorst
Het is voor mij lang een raadsel geweest wat er met het archief van Moederheil is gebeurd. Het Onderzoek Binnenlandse Afstand en Adoptie dat werd uitgevoerd door het Verweij-Jonker Instituut werd stopgezet door voormalig minister Sander Dekker na hevige protesten over de talloze ernstige privacygevoelige fouten, heeft niettemin enige helderheid gebracht over het hoe, wat, wie en waar.
Nadat het onderzoek was gestopt heeft het Verwey-Jonker Instituut de onderzoeksgegevens gepubliceerd in de vorm van zogenaamde Working Papers, met daarin de rauwe onvoltooide onderzoeksresultaten. Ondanks het feit dat dit onderzoek niet is voltooid bracht dit een aantal interessante wetenswaardigheden aan het licht.
Het is allereerst belangrijk om te weten dat er niet één, maar meerdere archieven zijn van Moederheil en Valkenhorst. Om te weten welke dat zijn is het belangrijk om terug te kijken in de geschiedenis.
- Begonnen als R.K. Stichting Magdalena. (1915-1921)
- R.K. Stichting Moederheil. (1921-1972)
Vanaf 1962 werd Moederheil niet meer gerund door nonnen, maar door niet-geestelijken, de zgn. leken en kreeg het beleid in plaats van een praktische, een meer professionele aanpak. - Verder is het van belang om te weten dat de Magdalena-stichting evenals Moederheil een instelling was die onder het bestuur stond van de katholieke kerk en werd gerund door de Kleine Zusters van de Heilige Joseph.
- Valkenhorst (1972-1995)
In 1972 ging Moederheil verder onder de naam Valkenhorst. In eerste instantie was Valkenhorst nog een verlengstuk van Moederheil in de zin van doorgangshuis, maar dit veranderde in het bieden van een veilig onderdak aan moeders en kinderen als opvanghuis. - Door die laatste rol als jeugdhulpverleningsinstantie kwam Valkenhorst uiteindelijk onder de hoede van de Stichting Juzt. Stichting Juzt is recentelijk failliet gegaan.
- Tot slot is er de Fiom dat de afstandsdossiers beheert.
Archief Stichting Magdalena
Ik heb op dit moment nog geen concrete informatie over het archief van de Magdalenastichting. Maar aangezien de instelling destijds werd gerund door de Kleine Zusters van de Heilige Joseph, mag ik aannemen dat dit archief, als het überhaupt nog bestaat, in Heerlen zal liggen. Aangezien dit valt onder de Roomskatholieke Kerk, zal een eventuele inzage, als dit al kan, moeten worden aangevraagd via de kerkelijke instanties.
Archief Moederheil
Afstandsdossiers
Formeel gesproken zijn de afstandsdossiers eigendom van de afstandsmoeders en in beheer bij de FIOM. Inzage is, in principe, alleen mogelijk voor personen die in het dossier worden genoemd. Tevens is toestemming vereist van de afstandsmoeder. Indien zij geen toestemming geeft dan wordt alle informatie die op haar betrekking heeft, onleesbaar gemaakt.
Administratie zusters
De reguliere administratie van de Kleine Zusters van de Heilige Joseph valt onder het kerkelijk bestuur en zal in de kerkelijke archieven liggen, wellicht in Heerlen. Ik zeg bewust zal, aangezien mij geen openbaar overzicht bekend is van wat er in het archief van de nonnen aanwezig is. Zoals eerder aangegeven zal inzage moeten worden aangevraagd via de kerkelijk kanalen.
Administratie overig
In het verslag van het Verwey-Jonker Instituut over het archief van Moederheil en Valkenhorst is hierover het volgende te lezen:
“De bronnen in het archief van Moederheil 1956-1972
De archiefstukken van Moederheil werden bij aanvang van het onderzoek beheerd door Stichting Juzt. Ze waren op twee plaatsen te vinden:
Oasis Group
Bij de Oasis Group (een archiefbewaarder) in Utrecht: algemeen archief van instelling Moederheil, toegankelijk via een plaatsingslijst opgesteld door Fiom (circa 12 dozen)
ATEA-groep
en bij de ATEA-groep in Breda: dossiers Moederheil en Valkenhorst en instellingsarchief van Valkenhorst, toegankelijk via c.q. plaatsingslijst en dossiernummers.
Stichting Juzt gaf de onderzoekers toestemming om de archiefstukken te raadplegen. Raadpleging vond plaats bij de Oasisgroep in de loop van 2019. Daarna gooide Covid-19 roet in het eten én hield Stichting Juzt op te bestaan. In de zomer van 2020 heeft Fiom in samenwerking met Juzt, het Verwey-Jonker Instituut en de gemeente Breda ervoor gezorgd dat de stukken van Moederheil bewaard konden blijven. Daarbij werden de archieven opnieuw geordend, kregen ze deels een ander onderkomen, en werden de stukken opnieuw genummerd. In deze periode zijn de stukken als volgt herverdeeld:
– de stukken die directe relatie hadden tot personen en dossiers worden nu beheerd door Fiom
– de stukken die bij het algemene archief van instelling Moederheil en instelling Valkenhorst horen (19 dozen) worden nu beheerd door Stichting Erfgoed Juzt.
In dit verslag staan de bevindingen in het algemene archief en van onze bevindingen in een steekproef van 34 dossiers. In dit verslag zijn wat betreft het algemeen archief van de instelling Moederheil de nummers van de oude plaatsingslijsten gehanteerd.
Het algemeen archief van Moederheil bevat circa 8 meter stukken van diverse aard en naar schatting circa 50 meter aan cliëntendossiers. De stukken bieden informatie over het tehuis, ontwikkelingen in de doelstellingen van de ongehuwde moederzorg en in de hulpverlening door de tijd heen. Ook bieden de stukken in het archief informatie over de cliënten (moeders en kinderen) en de praktijken van afstand, behoud en eventuele plaatsing in (adoptief) pleeggezinnen. In de stukken zijn de jaren vijftig, zestig en begin zeventig goed vertegenwoordigd – Er ligt geen nadruk op een bepaalde periode in het archief. Omdat het archief van Moederheil als tehuisarchief is gevormd bestrijkt het per definitie een deel van wat er in het verleden gebeurd is. De bronnen in het archief van Moederheil zeggen meer over afstand dan over adoptie.
Het algemene instellingsarchief
Het instellingsarchief archief bestaat uit circa 16 verhuisdozen (8 meter). Daarnaast zijn er veel dossiers bewaard die verband houden met de vrouwen en kinderen die in Moederheil verbleven. Het archief van Moederheil heeft over de hele onderzoeksperiode veel en rijk materiaal te bieden. Het bestudeerde materiaal van het instellingsarchief beslaat de periode 1943-1971. We hebben vanaf de beginperiode gezocht naar relevante bronnen; dit om ook eventuele signalen van de aanloop naar de Adoptiewet op het spoor te komen. De Adoptiewet werd eind 1956 van kracht en het was de vraag of we daar stukken over zouden aantreffen in het instellingsarchief. Dat bleek niet het geval.
De stukken uit het algemeen archief bieden informatie over de inrichting van het gebouw, het bestuur, de nonnen en de professionals die er werkten en de bezettingsgraad in de vroege periode.
Voor het onderzoek zijn uit het algemene archief van Moederheil de volgende seriële bronnen geraadpleegd – hieronder in chronologische volgorde van opkomst gerangschikt:
– opnameregisters van kinderen (1940-1959);
– zogeheten patiëntenboeken of personenregisters met gegevens over ongehuwde moeders (1950-1958, twee folioschriften met harde kaft));
– statistieken voor de jaarverslagen van de instelling/organisatie (1948-1958);
– de jaarverslagen zelf (1952-1955, 1958-1970);
– ontslagboeken met gegevens over de vertrekken uit de gynaecologische kliniek met gegevens van ongehuwde en gehuwde moeders (1957-1961);
– kasboeken (1959-1963 en 1967-1973);
– notulen van wekelijkse stafbesprekingen (1959-1962); en
– geboorteaangiftes van kinderen die in Moederheil geboren zijn (1969-1971).
5 Er was geen tijd binnen het onderzoek om de nieuwe nummers te verwerken.
Voorbeelden van meer incidentele, relevante stukken uit het algemeen archief zijn:
– aanvragen voor pleegkinderen gericht aan Moederheil (1943);
– een overzicht van de personeelsbezetting in het doorgangs- en kinderhuis (1964);
– een bestellijst van medicijnen (vermoedelijk uit 1964);
– een visiedocument betreffende een nieuwe opzet van ongehuwde moederzorg (1959-1960);
– stukken over kostprijsberekening;
– en documenten in verband met plannen voor verbouwingen en dergelijke.
Steekproef uit de cliëntendossiers
Daarnaast hebben wij een kleine, beredeneerde, maar qua achtergrond aselecte steekproef onderzocht van 34 cliëntendossiers uit onze onderzoeksperiode. Ze bevatten vaak persoonsgegevens van de moeder en het kind: zoals bijvoorbeeld een geboortebewijs, een aanvraagformulier met het familie adres en de contactpersoon van de moeder, plus de reden voor opname en vertrekstaten, en gegevens over de ontwikkeling van het kind. Verder bevatten de dossiers correspondentie met allerlei partijen die over de aanmelding van de moeder en over de toekomst van het kind gingen. In de dossiers is bijvoorbeeld correspondentie met ouders, huisartsen, Rooms Katholieke verenigingen voor Kinderbescherming en diverse Raden voor de Kinderbescherming. Ook is er in de dossiers correspondentie tussen de directie van het tehuis en bureaus voor ongehuwde moederzorg en correspondentie met de Gemeentelijke Dienst voor Sociale zaken (GDSZ) over verpleegkosten. De dossiers bevatten medische gegevens over de zwangerschap en de bevalling. In de dossiers van Moederheil hebben we ook psychologische rapporten gevonden, van zowel moeder als kind, en in de periode van de zusters, persoonlijke briefjes van moeders na hun vertrek. Ook is er correspondentie tussen tehuizen onderling als moeder en/of kind naar een ander tehuis gingen of van een ander tehuis kwamen. In de dossiers van Moederheil vinden we in de loop van de jaren zestig af en toe verwijzingen naar zogeheten afstandsverklaringen. Het zijn verklaringen die volgens de schaarse toelichtingen in de dossiers formeel geen rechtswaarde hadden, maar waarvan de Regionale Raad voor de Kinderbescherming destijds aan Moederheil vroeg of het tehuis die wilde laten tekenen door de moeder in kwestie. Hiermee verklaarde de moeder ‘zich te willen laten ontheffen uit de ouderlijke macht’. (Zie verder hoofdstuk 5; voor regels en toezicht zie verder Van der Klein en Bultman, 2022).
Het archief van Moederheil bevat in de periode van 1956-1972 ongeveer 2500 cliëntendossiers in totaal.6 Inmiddels zijn de dossiers verhuisd naar Fiom en zijn Fiom-medewerkers druk doende om de collectie in kaart te brengen zodat ze beschikbaar gesteld kunnen worden aan de moeders en kinderen wiens dossiers het zijn. Voor onze steekproef hebben wij in totaal 34 dossiers ingezien, waarin de nadruk ligt op de moeder, maar waarin ook gegevens over het kind en de bevalling staan:
– 14 dossiers uit 1957-1962.
– 20 dossiers uit 1963-1972.
6 Informatie over het totale aantal clïëntendossiers in verband van Moederheil is via Fiom verkregen.
De 34 dossiers vormen 1,4% en daarmee slechts een fractie van het totaal. De steekproef is bedoeld om een beeld te krijgen van de cliëntgroepen die tussen 1956 en 1972 Moederheil binnenkwamen, de hulpverlening in het tehuis, en de aard van begeleiding en sturing bij afstand en behoud. Ook hebben we – in het algemeen archief en de dossiers – gezocht naar procedures, protocollen en ontwikkelingen in het instellingsbeleid die bij het besluit over afstand of behoud in Moederheil een rol speelden. Uit de dossiers en andere bronnen in het archief van Moederheil blijkt dat er diverse scenario’s mogelijk waren na een verblijf in Moederheil.”
Bron citaat: Verslag van het archiefonderzoek bij Moederheil, Breda 1956-1972 – VJI 2022
Image by Freepik